Kunstintegratie New Zebra - Stef Van Bellingen

De uitbreiding van het cultuurforum Zebrastraat in Gent gaat gepaard met de permanente integratie van twee tot de verbeelding sprekende kunstwerken. Het betreft de monumentale ingrepen ‘Cirbuats’ van de Belg Nick Ervinck en ‘Wind Sketch’ van de Amerikaanse kunstenaar Ned Kahn.

Ned Kahn realiseerde diverse grootschalige kunstwerken over de gehele wereld die zijn voorlopers vindt in de kinetische kunst, de land art of environmental art. Deze artistieke inspiratiebronnen koppelt hij aan de interesse voor het fenomeen van chaos of complexe systemen die zich sinds de zestiger jaren in wetenschappelijke kringen manifesteren. Natuurlijke en volatiele elementen als wind, water en vuur vormen een leidmotief in de genese van zijn kunstwerken. Voor Ned Kahn (°1960) - die internationaal reeds doorbreekt in de ‘90-er jaren, is het de eerste belangrijke ingreep die hij in België tot stand brengt. De jongere Nick Ervinck (°1981) realiseert in 2009 zijn eerste monumentale kunstwerk ‘Warsubec’: een geelglanzende mazenstructuur, op het dak van De Cirk in de Zebrastraat-site.

Ondertussen is ‘Warsubec’ een landmark geworden. Hij inspireerde zich op koraalstructuren die hij met behulp van computertechnologie tot nieuwe ruimtelijke vormen transformeerde. Ervinck combineert de snelle processen van de computer met de inherente traagheid van sculptuur wat resulteert in constructies die potentiëel oneindige vormen genereren. Door de uitbreiding van de Zebrastraatsite en de artistieke opdracht hieraan verbonden, ontstaat een dialoog tussen de werken van beide kunstenaars.

De nieuwe locatie is een open semi-publieke ruimte die het best te omschrijven valt als een ‘plein’. Historisch gezien is het plein een topos die bijzonder constitutief geweest is voor het denken over kunst in de publieke ruimte. Een belangrijke tegenstelling in visie ontwikkelt zich naar aanleiding van de Weense Ringstrasse aan het eind van de 19-de eeuw. Stedenbouwkundige Camillo Sitte is voorstander van ‘het pittoreske’, wat inhoudt dat een wandeling in de stad uitmondt op een plein met een oriënterende sculptuur. Het beeldhouwwerk (dat vaak een ‘belangrijke persoon’ representeert) koppelt eerbied voor het verleden aan de ambachtelijke traditie. Hiertegenover staat de functionele visie van architect Otto Wagner die fulmineert tegen de fixatie op representatie waardoor er te weinig aandacht gaat naar werkelijke noden waardoor hij verkeer en mobiliteit prioritair stelt. Vandaag weten we dat beide visies elkaar bij voorkeur in evenwicht houden. Alleszins is het zo dat de ruimte waar de kunstwerken van Ervinck en Kahn zich bevinden een passageruimte is, een ontmoetingsruimte waar het publieke overgaat in private en omgekeerd. Merkwaardig is eveneens de omkering van de noties binnen en buiten, alsook de begrippen voor en achter. De achterzijde van ‘De Cirk’ wordt in feite een nieuwe (voor)gevel waarop de kunstwerken zich enten.

Hoewel het plein historisch een constitutieve rol heeft gespeeld in de praktijk en het denken over kunst en haar relatie met de openbare ruimte, heeft de New Zebra-site tevens voeling met de Oosterse filosofie van het landschap en de Japanse visie op de tuin. In die zin is de setting van de Zebrastraat en de schaal van de kunstwerken belangrijk voor de ervaring van de bezoeker. Ton Lemaire wijst in zijn ‘Filosofie van het landschap’ op deze verhouding:

De mens in de Chinese ruimte - wandelaar, reiziger, visser of monnik - valt in het niet vergeleken bij de immensiteit en verhevenheid van de natuur. Tekens van menselijk leven verschijnen in de ogen van de Chinese schilder alleen maar als nietig en haast te verwaarlozen element in de grote natuur.

De specifieke lyriek die uit het landschap ontwikkeld wordt is de (Japanse) haiku. De volmaaktheid van deze kernachtige gedichten bestaat in datgene wat zij verzwijgen en slechts suggereren. Hoewel indrukwekkend van formaat suggereren en evoceren de werken van Kahn en Ervinck de natuur via een sobere vormgeving.

Ned Kahn evoceert met behulp van miniscule beweeglijke vlakjes de aanwezigheid van de wind. In verschillende prenten van Katsushika Hokusai (1760-1849) wordt deze natuurkracht eveneens gereveleerd. Het meest bekend is de cyclus ‘Zesendertig gezichten op de berg Fuji’ met de verrassende voorstelling van een windvlaag in Ejiri. Wat onzichtbaar blijft voor het oog, wordt gevisualiseerd door de gevolgen die de wind teweegbrengt. Hetzelfde principe geldt voor Ned Kahn die de natuur, of krachten eruit, reveleert via zijn ‘windgevel’.

Nick Ervinck richt zich op een ander natuurlijk fenomeen: water. De sluier op de gevel van het Cirk-gebouw heeft de allure van een waterval, waarvan het water gestold is. De tegenstelling tussen rigide en organische vormen is een elementaire tegenstelling die zijn oeuvre dialectisch voedt. Nick Ervinck speelt in op de oppositie tussen modellen uit de architectuur die hij omschrijft als ‘box’ en concepten uit de virtuele wereld, getypeerd als ‘blob’. In ‘Cirbuats’ combineert hij beiden omdat er in zich in de blob-structuur een box bevindt.

Een laatste aspect wat een licht werpt op deze artistieke integraties is de verwijzing naar de surrealistische transformatie, zoals die onder meer voorkomt in het werk van René Magritte. In zijn werk worden objecten geantropomorfiseerd (of gesubjectiveerd) terwijl levendige dingen verstenen of fossiliseren. Dit veranderingsproces wint recent meer en meer aan belang, zo neemt het begrip ‘plasticiteit’ een voorname rol in de filosofie van de Franse Catherine Malabou. Dit begrip helpt haar om het proces van regeneratie te begrijpen waarbij ze veel aandacht besteedt aan metamorfose, modificatie en transformatie. Precies deze gegevens vormen ook de aankopingspunten in het werk ‘Cirbuats’ en ‘Wind Sketch’ van respectievelijk Nick Ervinck en Ned Kahn om de verhouding tussen geest, lichaam en omgeving op een ander manier te begrijpen.

Stef Van Bellingen